Het eerste en het laatste deel van onze wandeling voert door het charmante witte stadje met zijn historisch dorpscentrum dat uiteraard een beschermd dorpsgezicht is. Of eigenlijk moeten we zeggen beschermd stadsgezicht, want Thorn heeft stadsrechten. Wit is de dominante kleur in Thorn dat, voordat de statige huizen gewit werden, eeuwenlang geregeerd werd door de stiftdames, een kloostergemeenschap waarin de kloosterregels nogal vrij werden geïnterpreteerd. Dat kwam omdat alleen ongetrouwde vrouwen van hoge adel hier mochten intreden. Die stiftdames leefden niet zoals andere kloosterlingen in sobere cellen in hun abdij, maar in relatieve luxe. En als zo'n stiftdame toch wilde trouwen, maar binnen de orde wilde blijven, dan verhuisde zij naar een vorstelijke woning in Thorn. Het mini-vorstendom was een soeverein staatje binnen het Heilige Roomse Rijk.
Dichte ramen
Nadat de adellijke dames in 1794 op de vlucht waren geslagen voor de aanstormende revolutionaire Fransen, die niets ophadden met het instituut kerk, voerden de Franse bezetter een belasting in op basis van het aantal ramen dat een huis telt. De arme bevolking van Thorn, die vaak woonde in grote panden, die voorheen hadden toebehoord aan rijke lieden, kon deze belasting niet opbrengen. Om de hoogte van de belastingaanslag te beperken, metselden zij veel ramen dicht. Om deze ‘littekens van armoede’ te verbergen, werden de huizen wit geschilderd. Zo werd Thorn het witte stadje. De abdij werd in 1797 gesloopt.
We wandelen naar de in de 10e eeuw gebouwde gotische voormalige abdijkerk (nu parochiekerk), langs museum Land van Thorn, dat het hele verhaal van het stadje vertelt. Vervolgens gaan we over een kasseienstraatje bergaf naar de Itterbeek. Vlak voor de brug over de beek slaan wij rechtsaf (Beekstraat). Na het passeren van het kerkhof komen we in een fraai stukje beeknatuur. Genieten geblazen. Eerst wandelen we langs de Itterbeek over een smal onverhard pad, later wordt het pad breder. De Itterbeek is hier grensrivier. De bron van de 30 kilometer lange rivier ligt in België op het Kempens Plateau.
Paarden
We zijn op weg naar knooppunt 22. De houten brug die op een gegeven moment links van ons over de beek voert, moeten we onthouden. We gaan er niet overheen, maar lopen rechtdoor. Bij een T-splitsing bij een voetbalveld linksaf. Op een gegeven moment krijgen we rechts zicht op het landmark van Ittervoort, de 118 meter hoge mediatoren. In 1989 gebouwd en tegenwoordig in gebruik als datacenter. Bij het kerkhof bereiken we Ittervoort. Van 22 richting 21 aanhouden, dus de drukke Napoleonsbaan oversteken. Bij de Schouwmolen (17) komen we weer bij de beek. Aan de andere oever moeten we een keuze maken. Wie niet langs de hier in het wild levende Konikpaarden durft, gaat van knooppunt 51 via 52 naar 53. Wij wandelen van 51 via een stukje woeste natuur pal langs de meanderende beek naar 53. We zien een boom met beversporen en inderdaad drie paarden. Uiteraard houden we een veilige afstand.
In Neeritter passeren we de Armenmolen (54) en wandelen door de Molenstraat, langs de kerk via de Driessenstraat en de Gasthuisstraat naar de Bosstraat en de grens met België. Bij grenspaal 138 wordt het tijd om een liedje te zingen. Het volkslied van beide Limburgen (al zingen de Belgische Limburgers niet het laatste couplet omdat daarin ons Huis van Oranje figureert). Onderwijzer en tekstdichter Gerard Krekelberg uit Neeritter schreef de liedtekst in 1909. De titel was toen nog Limburg mijn vaderland. In 1939 werd het ‘ons' volkslied en sindsdien heet het Waar in 't bronsgroen eikenhout.
Voorbij de grenspaal ligt achter bomen en struiken Kasteel Borgitter. Ook wel het witte kasteel genoemd. Het ligt met de eigen watermolen, de Borchmolen, op de Belgische oever van de Itterbeek. Het kasteel is rond 1540 gebouwd. Door het weelderige groen kunnen we er van de straatkant niet veel van zien. We wandelen over de Kasteelstraat in de richting van de voormalige vrije rijksheerlijkheid Kessenich, een plaatsje gelegen aan de Maas, de Witbeek, de Raambeek en de Itterbeek. De eerste straat linksaf (Kleine Kasteelstraat) en verderop wederom de Napoleonsbaan oversteken.
Moeras
We volgen vanaf nu de blauwe pastille en lopen natuurgebied Vijverbroek binnen. Dit is een schitterend moerasgebied dat ligt tussen Kessenich, Neeritter, Ittervoort en Thorn. Maar wel op Belgisch grondgebied. Je loopt er door moerasbossen bestaande uit elzenbroekbos, wilgenstruweel en vochtige graslanden. Ook hier lopen wilde grazers, maar wij krijgen ze niet te zien. Uiteindelijk voeren de paden met de blauwe pastilles ons tot op een T-splitsing bij de brug over de Itterbeek, die we in het begin zagen. De brug ligt links, maar wij kiezen ervoor rechtsaf te slaan en een stukje zonder markering langs de beek te wandelen. Een prachtig stukje door het bos en langs de rand van een weiland naar de Kessenicherweg vlakbij Thorn.
We komen uit bij de brug in Thorn, waar we helemaal in het begin niet overheen zijn gegaan, nu wel. Achter de brug kan de wandelaar kiezen. Rechtsaf en langs de beek terug naar de Waterstraat, of eerst nog een gezellig ommetje maken door Thorn en misschien nog wat hedendaags geld besteden in het stadje dat in de 10e eeuw muntrecht kreeg. Dat recht werd in 1582 opgeheven, maar de adellijke abdissen hebben nog tot in de 17e eeuw munten geslagen. Of dat vals geld was, vertelt de geschiedenis niet.
Bron: Chapeau Magazine
Foto: eighty8things